De muzikale creaties van Henk Reints
Laatst bijgewerkt:
Uitvoeringen door het gratis muzieknotatieprogramma MuseScore:
    |    
 
Henk-Reints.nl
 

Ik vond door toeval (op zoek naar wat anders) het nummer Vivre van Stéphane Delicq op Youtube en het stuk intrigeerde me. Weldra vond ik van de trekzakpartij enkele bladmuziekversies en de beste heb ik toen overgetikt in het (freeware!) muzieknotatieprogramma Musescore. De in het origineel gespeelde altvioolpartij probeerde ik op het gehoor om te zetten in notenschrift, maar dat ging tergend langzaam omdat ik daar totaal niet op getraind ben. Ik kwam tot de conclusie dat dat zinloos was en ben daarmee gestopt. Toen had ik een half af product met alleen maar Stéphane's trekzakpartij en dacht: "Waarom zou ik niet proberen er zelf iets bij te arrangeren?" Wel, zo gedacht, zo gedaan en het resultaat stemde me tevreden. De strijkerspartijen zijn grotendeels aan mijn eigen brein ontsproten, maar met name het pizzicatogedeelte komt uit het origineel.

Vervolgens zat ik in een horecagelegenheid te genieten van een tas koffie en een stuk appelgebak, terwijl ik bezig was met het cryptogram uit de krant. Wellicht kwam het door iets in het cryptogram, dat weet ik niet meer, maar ineens wandelde er een bn-ertje mijn kop in. Het was ene Jantje en hij zag eens pruimen hangen. Meteen opgezocht op internet om het maar eens in detail te lezen. Ondertussen kwam mijn arrangement via de oordopjes tot mij en verdomd als het niet waar is, het metrum paste bijna precies! Dus toen is het arrangement een liedje geworden.

Later had ik een goede reden om "pruim" als een ongepast woord te beschouwen, hetgeen de tietel van het arrangement verklaart.

Weliswaar heb ik thema's van enkele bestaande liedjes gebruikt, maar het is toch echt wel een eigen compositie. De naam van het werk is uitgelegd op het voorblad van de .

Nadat ik De Kersenpluk had gemaakt overwoog ik of ik zelf ook vanuit het min of meer niets iets zou kunnen componeren en daar ben ik gewoon mee aan de gang gegaan. Het moest iets worden met rare dingen, zoals ongebruikelijke maatsoorten, vond ik. Het is een meerdelig werkje geworden voor strijkers met pianobegeleiding, met een doorlooptijd van goed 20 minuten.

De delen hebben een ietwat vreemde nummering gekregen, zo begint het werk bijvoorbeeld met deel 3: Le Ragazze. Dat is Italiaans voor "de meisjes". Eén daarvan ken je waarschijnlijk nog niet, het is The Nutting Girl, een fair young damsel dat op een zomerochtend op zoek ging naar noten (she a-nutting went) en die vond ze... Het liedje eindigt met:

For if you should stay too late,
for to hear that ploughboy sing,
you might have a young farmer,
to nurse up in the spring!

Het andere meisje ken je vast wel: zij was daar eens loos. Het was in de afgelopen eeuwen beslist niet ongewoon als een meisje zich uitdoste als jongeman om te proberen aan te monsteren op een schip. De scheepvaart bood een bepaald soort zekerheid. Uiteraard werd ze eenmaal ver buitengaats ontmaskerd en dan moesten die kerels er met al hun elf tengels van afblijven. Maar er was natuurlijk ook nog de kapitein, dus zij moest komen in de kajuit. En dan kwamen de zeilen (lees: textiel, lees: kleding) naar beneden en hij moest haar niet slaan. Wel aaien of zo. Ze was immers zijn liefje en zij moest klimmen in de mast... Ze kreeg dus helemaal geen pak ransel maar een, eh, goh, hoe heet dat ook alweer? Er zijn varianten van het lied waarin ze bij thuiskomst weliswaar niet zoals the nutting girl een young farmer heeft to nurse up in the spring, maar wel een klein matroosje.
Door de maatsoort is dit deel niet alleen voor de kapitein en de ploughboy een eh, ritmische oefening... Het deel eindigt met een onaffe akkoordprogressie, maar de opening van het volgende deel maakt dat weer goed.

Dat is gewoon deel 2: Dolce far niente, lekker niks doen. Een duet waar één idiote 18/11-maat in staat om de solisten tijd te geven op te staan, quasi-stomverbaasd dat ze ineens een duet moeten spelen.

Dan volgt deel 5: de Valse à faux pas. De muziek is geïnsprieerd op De Mosselman. Zeg, ken jij die? Iets verderop is echter een luide discotheek hevig aan 't boenkeboeken waardoor we al walsend af en toe schrikkelen. We dansen daar zelfs per ongeluk zonder enige opzet abusievelijk onbedoeld ineens binnen, jasses.
Faux pas betekent letterlijk: misstap, maar weet jij wat er eigenlijk mee bedoeld wordt?

Zelf ben ik het meest tevreden over het dan volgende deel π, een kwintet. Toen ik het voor het eerst afspeelde dacht ik: Heb ík dat gemaakt?

Het werk eindigt met deel 8½: Het uitdijend heelal, gevolgd door de Finale Minimale en op de allerlaatste pagina van de partituur was nog ruimte voor een fraaie muzikale "nutting girl".

Dankzij de twee "ragazze" en de mosselman (die eigenlijk een pooier is, in Scheveningen hebben ze helemaal geen mosselen, oh ja, die viswij... eh...) was De Pruimeboom ineens een kutlied. Dat heb ik dus gewijzigd in De Kersenpluk.

Dit muziekje van Stéphane Delicq leek me wel geschikt voor een strijkorkest of −kwartet.

De titel en de ondertitel vormen in het Frans een "jeu de mots", een woordspeling; het is een "equivoque": huit ans (acht jaren) klinkt precies eender als 8 temps (8 tellen). Verder is Le Temps ook te vertalen als maat(voering), ritme, tempo.

De letterlijke titel heb ik maar heel vrij geïnterpreteerd als: Toen ik acht was. Tegen het einde van het stuk (bij de afsluitende reprise van het refrein) heb ik "meno mosso" gezet, waardoor dat zoiets wordt als: Maar dat was lang geleden.

Stéphane Delicq speelt het zoals op de trekzak te doen gebruikelijk met een vrij simpel akkoordenschema en qua dynamiek nogal "vlak". Ik heb gepoogd beide een beetje op te kalefateren en ik heb er een beetje een opbouw naar een hoogtepunt in gestopt. Daarmee zijn de altviool- en cellopartij aan mijn brein ontsproten, maar het hoempapa-hoempapa-hoempa-ritme is natuurlijk origineel.

Uitvoering door SOHV op 2 juni 2018.

Abracadabacus is een raadselachtig werk in drie delen, waarin ik mij o.a. heb laten leiden door de wis- en natuurkunde (mijn eigenlijke vak) en ook de sterrenhemel komt aan bod. Lees in elk geval het voorblad van de .

Het eerste deel begint met een faliekant mislukt openingsakkoord... en dan komen de raadsels, één voor één. Mocht je soms ergens even iets menen te herkennen dan is dat uiteraard een raadselachtig mysterieus cryptisch onbegrijpelijk enigmatisch onverklaarbaar toeval...

Delen:
I. 
II. 
III. 
Mathenigmatica
ζῳδιακός κύκλος
Tempus Fugit
N.B. De individuele partijen moet ik (in grafische zin, de muziek is klaar) nog voltooien.
Wellicht ken je één of meer of misschien wel alle 58 gepubliceerde mazurka's van Chopin. Chopin was een (half)poolse componist en de mazurka is een Poolse dans, dus hij moest wel. Maar hij heeft ze veel te mooi gemaakt, hij heeft de mazurka tot kunst verheven. De mazurka is mede dankzij Chopin in de klassieke muziek terechtgekomen, maar is in die wereld eigenlijk alleen door deugdelijk opgeleide dansers goed dansbaar. Van oorsprong is het een doodgewone volksdans in driekwartmaat. Het tempo (110-120) is beduidend lager dan dat van de wals (180). Een wals is à la Hóém-pa-pa, een mazurka is meer Poe-pa (nee, er ontbreekt geen minteken tussen "Poe" en "wa").
De mazurka wordt gekarakteriseerd door een vaak terugkerende gepunteerde achtste plus een zestiende, maar ik vermoed dat Chopin daar debet aan is. In de (volks)mazurka wordt ie eigenlijk altijd als triool gespeeld en dat past m.i. beter bij de dans (die ik zelf niet kan dansen) en die triolen kunnen op élke tel in de maat voorkomen. Daarmee wordt het dus een verkapte 9/8-maatsoort.
De Mazurka du Tipi van Gérard Godon heb ik georkestreerd voor symfonieorkest. Omdat ik het origineel qua dynamiek een beetje aan de vlakke kant vond heb ik daar meer variatie in aangebracht (waarmee ik Gérard Godon op een dwaalspoor bracht, hij dacht dat ik een van zijn andere mazurka's had georkestreerd en wel de mazurka D'arbre en arbre).
Gérard Godon heeft deze mazurka gecomponeerd terwijl hij vertoefde in een zelfgebouwde houten tipi.
Ik stel mij bij deze mazurka het volgende voor. Jij bent muzikant bij een dansfestival. Voor je ogen is de zaal gevuld met een dansende meute. En dan zet je déze mazurka in. Men begint wat prutserig te dansen, maar uit de verte komt een stel te voorschijn dat het verrékte goed doet! De meute wijkt uiteen om ze te kunnen zien en dit danspaar krijgt de vloer voor zich alleen!
Ze zijn kennelijk ook nog eens smoorverliefd op elkaar, en ze komen steeds dichterbij. Dan komen ze vlak voor je neus langs en jij zweept ze met je muziek op tot het uiterste. Dan zijn ze voorbij en dansen naar de overkant van de zaal, vanwaar ze wederom dichterbij komen. En dankzij jóú hebben ze nu helemaal de smaak te pakken. Er volgt een tweede, culminerende passage, waarna ze wederom wegdansen en even later aan de overkant de zaal verlaten.
Ik had al enige tijd gedachten over een bepaald soort etude voor strijkers in een amateursymfonieorkest en in de kerst-jaarwisselingweek eind 2019 ben ik dat maar eens gaan intikken.
Toen ik vervolgens mijn nog lang niet affe geestesproduct eens beluisterde om te kijken, eh, horen wat ik voor mekaar geprutst had bleek het best wel een klein beetje ontzettend spannend te klinken en ik kwam op het idee om er maar een meerdelig enigszins griezelig werkje van te maken. Het heeft vijf korte delen gekregen met een totale doorlooptijd van 12 minuten. Beetje eng, beetje spookachtig.
Delen:
1. 
2. 
3. 
 
4. 
5. 
Nel solaio
Rumori Raccapriccianti
Des doncres démons dansent d'art doirce dehors d'y-diche têt d'heure
     (middendeel: T'as peur des esprits frappa-pa-pa-peurs ?)
Stai lontano colle dita nel seminterrato
Corri per la tua vita!